teksten/theorie

isp.2.4

Op grafiek heb ik dubbele punten gezet, omdat het experimenteren bij dit vak zo goed gaat en als ik er meer tijd voor inzet kan ik daar veel in groeien. Na de vier seminars ga ik beginnen met nieuwe opdracht, waarbij ik het eerder uitgewerkte beeld (met monotype) met vier methodes uitwerk. Het leek mij het beste om de methodes te kiezen zodat het resulaat vier meest van elkaar verschillende beelden oplevert. Ik wil daarom steendrukken, droge naald, etsen en de vierde nog even oveleggen met Ed. Misschien beter even afwachten en naar aanleiding van resultaat de vierde keuze maken.

Wat schilderen betreft heb k naar feedback van schouwcommissie het volgende plan bedacht:

om vastlopen te voorkomen wil ik de schilder-tempo verhogen. Minder tijd aan een doek werken. De productie verhogen. Om dit te bevorderen heb ik drie spanramen en 10 meter voorgeprepareerd katoen aangeschaft. Waar ik tevreden over ben en voort wil zetten is het maken van veel foto's tijdens het proces. Om te voorkomen dat ik dadelijk telkens niet tevreden ben over het (te snel) afgemaakte werk, sta ik mijzelf toe om bij ieder grote doek kleine voorstudies te maken (+- A2) van bijvoorbeeld achtergrond en compositie. In de kerstvakantie heb k al wat gekeken en het lijkt wel te werken.Wat thema betreft il ik het graag het dichtbij houden bij mijn inspiratie bronnen, daarmee bedoel ik 'de natuur', kerken, kastelen en andere klassieke kunst maar dan in een eigentijdse manier zoals Ged Quinn en David Schnell.

Voor Lab heb ik een pittige opdracht bedacht, wat afgelopen twee jaar door mn hoofd spookt en waar ik in de eerste van Grafisch Lyceum al wat mee wou, namelijk een schilderij van ruines, pilaren en zuilen.misschien iets van een landschap waar je zowel deze als huizen van huidig bouwstijl ziet,maar dan beide half vervallen. Beide als symbool van een vergane beschaving. De ene letterlijk en het andere figuurlijk. Dan moet ik dus goed al mn beeldarchieven induiken en deze uitbreiden.

En jawel, wat het hobby zoeken gedeelte betreft, dat is geslaagd. Ik ga volgende vrijdag met een vriendin uit docentopleiding en een maatje naar een keltisch rock feest (met eerste uur volksdansles) en week later naar pagan-fest (met Korpiklaani). Vanaf september kunnen we in Utrecht op Iers dansles, dat wouden we allebei al heel lang. Als zij afhaakt vind ik dat ook niet zo'n drama, hoef ik mij niet te generen voor mijn zes jaar oudere/rook als een ketter plofkop:)

KUG 

Loos was onder de indruk van de Amerikaanse architectuur en bewonderde de Amerikaanse architect Louis Sullivan. Hij keerde weer terug naar Europa en begon in 1898 een architectenbureau te Wenen. Loos begon ook zijn eigen architectenopleiding. In 1928 besloot hij zich weer geheel aan zijn architectenbureau te wijden.Behalve door zijn ontwerpen is Loos vooral bekend geworden als tegenstander van de Art Nouveau-beweging. Hij vond dat architectuur bepaald diende te worden door de rede. Overbodige ornamenten moesten worden geschrapt. In zijn lezing "Ornament en misdaad" uit 1908 (Ornament und Verbrechen) werkte hij de gedachte uit dat vooruitgang van een cultuur verbonden is met het terugdringen van ornamentiek, en dat het een misdaad was om ambachtslieden hun tijd te laten verspillen aan ornamenten die alleen maar het moment dichterbij brachten waarop een voorwerp ouderwets was geworden. De meest primitieve samenlevingen gebruikten dan ook veel ornamenten, meende Loos, terwijl de meest geavanceerde geen overbodige ornamenten kennen, of op zijn minst ornamentiek trachten tegen te gaan als die geen zinvol doel heeft. Loos' gezichtspunten zijn kenmerkend voor de moderne architectuur van het functionalisme, waarvan de bekendste slogan "Vorm volgt functie" luidt.
Functionalisme

1.bouwstijl waarbij het doel van het gebouw zijn vorm bepaalt

(form=function)

2.richting in de stedenbouwkunde die een strikte scheiding van werk,woon en recreatiefuncties van een agglomeratie voorstaat

(agglomeratie-complex van steden en voorsteden)

functionaliteit=doelmatigheid
 walter Gropius-architect vormgeversschool Bauhaus
Le corbusier-huis zonder muren. Ludwug Muies-meubelontwerper en arcghitect (less=more)
Seagrass building-glas aan de buitenkant
 CIAM-internationale architecten
 ontwerp van steden naar functie.industrialisatie-stadsuitbreiding woningnoodoplossing voor arbeiders       klasse,.18de eeuw:proto industrialisatie,19de eeuw industrialisatie.Uitvinding van stoommachines.Fabrieksmatige productie.
 Na de Eerste Wereldoorlog komt op diverse plaatsen in Europa een nieuwe architectuurstroming op. In Nederland spreekt men van het Nieuwe Bouwen (of de Nieuwe Zakelijkheid), in Angelsaksische landen van het Modern Movement of de International Style. Ook de benaming functionalisme wordt wel gehanteerd. Een populaire benaming is moderne architectuur. Omdat modern ook gebruikt wordt in de betekenis van hedendaags is dit wel eens verwarrend.
Het Nieuwe Bouwen loopt parallel met de twintigste-eeuwse vernieuwingen in de beeldende kunst, zoals de abstracte kunst van het kubisme en De Stijl. Deze architectuur is mogelijk geworden door de nieuwe bouwtechnische mogelijkheden van de industriÎle revolutie. Gewapend beton en staal maken skeletconstructies mogelijk en dus het gebruik van glas als gevelmateriaal. Platte daken maken een dakterras mogelijk. Er is een voorkeur voor wit en primaire kleuren en uit den boze zijn ornamenten. EÈn architect vergelijkt ornamenten met tatoeages, die je volgens hem alleen nog vindt bij primitieve volkeren en gevangenisboeven. Massaproductie vervangt ambachtelijke technieken. In de stedenbouw zijn in het t.b.c.-tijdperk licht en lucht het credo. De sombere gesloten bouwblokken en onhygiÎnische rug-aan-rug- en alkoofwoningen worden vervangen door strokenbouw en hoogbouw, waarin de woningen met grote ramen en balkons optimaal op de zon zijn georiÎnteerd.
Het belangrijkste principe van het Nieuwe Bouwen is dat het geen stijl beoogt te zijn. Het zou een einde maken aan historische stijlen en esthetica. Een gebouw moet een technisch, economisch en functioneel antwoord zijn op een opgave. Een functioneel gebouw is automatisch een mooi gebouw volgens het principe form follows function. Zo is een functioneel vormgegeven klauwhamer ook een mooi ontwerp.
Nederland speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van het Nieuwe Bouwen. Doordat Nederland neutraal was in de Eerste Wereldoorlog is er weinig oorlogsschade en heeft het culturele leven niet stil gestaan. Daarnaast pionieren Mondriaan en Van Doesburg met abstracte, moderne kunst en richten zij het tijdschrift De Stijl op. Ook in andere landen zijn pioniers te vinden. In Frankrijk de van origine Zwitserse architect Le Corbusier, in Rusland de constructivisten en in Duitsland Walter Gropius en Ludwig Mies van der Rohe, later actief bij het Bauhaus.
 Ontwerpen als natuurlijk verschijnsel     Sybrand Zijlstra
Het modernisme is een ontwerpopvatting die de vormgeving al bijna een eeuw zozeer domineert dat er een verlammende werking van uitgaat. Sybrand Zijlstra laat zien waarom het modernisme voor ontwerpers een bron van frustratie is. Vervolgens doet hij een poging het ontwerpen een ander fundament te geven, door uit te gaan van ontwerpen als een natuurlijk verschijnsel.
ìIn de westerse wereld groeien wij op met een ideologieóof de brokstukken ervanódie ëmodernismeí heet. Het modernisme is opgekomen in een periode van optimisme en heilig geloof in de zegeningen van wetenschap en techniek. Dat geloof is inmiddels danig aangetast.
Er bestaat ook een ontwerpstijl die aangeduid wordt met dezelfde naam. Vooral de architectuur en de ontwerpdisciplines die te maken hebben met techniek en industriÎle productie zijn zeer nauw met de modernistische ideologie verbonden.
Een ontwerper is ook maar een mens, en vraagt zich dus weleens af waar hij mee bezig is. Nog meer spullen maken voor een wereld die al uit zijn voegen barst van de spullen die harteloos afgedankt worden voor nog meer spullen, die op hun beurt ook weer afgedankt worden. Hij heeft iets tot stand gebracht, het bijbehorende, kortstondige gevoel van bevrediging gehad, maar heeft hij wel iets mÈÈr gedaan dan een inwisselbare bijdrage leveren aan een dubieus wegwerpsysteem? Het modernisme heeft de mond vol van vooruitgang en een betere wereld, maar maakt het de ontwerper extra moeilijk om met dit soort vragen om te gaan.î
Mode omvat veel meer dan de nieuwe roklengte, nieuwe kleuren of actuele accessoires. Imago, individualiteit, groepsidentiteit en tal van andere facetten spelen een rol. En mode wordt niet alleen meer voorgeschreven door de catwalk; wat er op straat gebeurt, is minstens zo belangrijk. Mode is een spiegel van de maatschappij en onthult haar sociale verbanden. De macht van mode vertelt in woord en beeld hoe mode wereldwijd verweven is met alle facetten van onze samenleving. Een rode draad door het boek vormen de toonaangevende ontwerpers, een bonte grensoverschrijdende staalkaart van wat mode nu te bieden heeft.
 Mijn reflectie op bovenstaande:
Uiteraard is het artikel van Loos geschreven met goede bedoelingen om op te komen voor de arbeider,maar de manier waarop vind ik beledigend.Om ornament makers hun werk, hetgeen wat zij dag in dag uit uitvoeren en daarmee hun brood verdienen 'iets voor gedegradeerden'te noemen is heel neerbuigend.Bovendien een van de bekendste filosofen vergelijken met een kind van drie,dat kan niet he.Ik heb zelf niets tegen ornament over het algemeen,maar dat kan wel gedeeltelijk door mijn afkomst en opvoeding komen.Mijn oudeers hadden in de hal posters van Alfons Mucha hangen en ik ben in zijn museum in Praag geweest,vond ik echt prachtig(ben gek op Jugendstill). Als ik een sigarettendoosje koop, is voor mij niet zozeer ornament -of geen ornament van belang, maar bijv.de kleur(zo heb ik dus een blauw sigaretten doosje van kunststof:)

CTG 

1.modern betekent afwijkend van klassieke kunst, kunst in de traditie (500 voor tot 500 na christus).het begrip klassiek heeft drie betekenissen: 1.kunst gemaakt naar voorbeeld van klassieke, oude meesters (zoals bijv. Leonardo of  Da Vinchi). 2. Model 3. Als scheldwoord/negatief: nl. Dat iets ouderwets is (bijv klassieke muziek).
Argument: Waarvoor zou kunst vernieuwend moeten zijn? Belangrijkste aspect klassieke kunst: representatie. Idealistische representatie gecombineerd met realistische representatie/waarnemen. 
Plato – onveranderlijkheid. Gedaante klassiek.
Sacrale universitaliteit, eeuwigheid. Moderne kunst zet zich af tegen sacrale unversitaliteit + eeuwigheid. Niet realistisch en niet sacraal. Moderne kunst: expressie van persoonlijkheid (William Turner) expressie boven natuurgetrouwheid, geen blindelings geloven meer. Origineel vooruitgangsidee representatie van kunstenaar puur gericht op het medium waar hij mee werkt. Zoektocht naar exclusieve eigenschappen van een medium (Greenberg ander word voor formalisme is modernisme). Expressionisme en modernisme kunnen ook samengaan: je kan bepalen waneer er iets goed is. Klassieke kunst is inspirerend om tot hoogste bewustzijn te komen. Kunst niet meer in dienst van godsdienst. Kunsten als doel op zichzelf.
De overgang van klassiek naar modern gaat over de verandering van schoonheidsopvatting, geen bon gout meer, maar kunst moest vernieuwend zijn, en 
- of iets vertellen over de maker ervan (over zijn emotie, persoonlijkheid, het moest authentiek en origineel zijn)
-of over het materiaal waarmee het gemaakt is (medium).bij materieschilderkunst ging het om de speciale eigenschappen van het medium dus.
Modernisme begon in Amerika met colorfield painting en action painting (voorbeeld van action painting : Pollock en voorbeeld colorfield painting: Newman) Zowel actionpainting als colorfield painting behoorden tot abstract expressionisme. In europa gauw gevolgd door Art Informel, materieschilderkunst en Cobra.

2. post-modernisme, post = na, iets wat voortgekomen is uit modernisme.(1985 of eind jaren tachtig). Op een gegeven moment was “al het nieuwe “ over. Zelfs minimal art-abstracter als abstract, hebben we dan gehad. (en vele andere stromingen, zoals: nouveau realisme, pop art (werd pas later als kunst erkend), nul zero, op art/kinetic/lichtkunst, post-painterly abstraction, assemblage/environment/happening en concept art, beuys performance arte povera, land art, neo-expressionisme, fundamenteel en hyper-realisme). Deze behoorden dus tot modernisme. Bij  post-modern gaat het dus niet meer om  vernieuwing- dingen overnemen van voorgaande stromingen kan en mag. Alles kan en alles mag.
Overigens authenticiteit kan geen maatstaf zijn voor kunst, omdat dan de kwaliteit achteruit gaat. 
Modernisme werd bekritiseerd, het zou alleen maar voor de elite bedoeld zijn. Wat een belangrijke verandering was: industriele reproductie, kunst moest voor iedere dag en voor iedereen zijn. En een principe van postmodernisme: je hoeft het kunstwerk niet te begrijpen om het te waarderen. 
Overigens authenticiteit kan geen maatstaf zijn voor kunst, omdat dan de kwaliteit achteruit gaat.
Een van de pioniers van post-moderisme was Andy Warhol. Hij maakte in zijn werk bewust keuzes van composities van alledaagse producten,of bekende beroemdheden zodat het werk niets persoonlijks over hem als maker daarvan vertelde.
Een filosoof  die als post-modernist wordt bestempeld (werd, hij is in 2007 overleden). Hij weigerde echter zelf zichzelf tot welke stroming dan ook te rekenen.
De kunstopvatting bij post- modern is: iets wordt kunst als iets als kunst bedoeld is. Je kan dus iets ververheven tot kunst en dan is er niemand die het tegendeel kan verkondingen. Je kan wel kritiek krijgen uiteraard, maar het blijft kunst.
Postmodern is ook post- van formalisme en modernisme. Ieder doet wat die wil doen. Als alles kan ben je alles kwijt.
Individualiteit kan geen maatstaf zijn voor kunst.
Moderne kunst draaide om expressionisme en formalisme. Formalisme, dat is ‘wat zijn de waarden van een medium waar de kunstenaar mee werkt’. Bij Modernisme was ere en dubbele uitputting; alles is al gedaan, geen referentie, vernieuwing is klaar. Uitputting in expressionisme: er is geen criteria. 

3.
1.    David Schnell – Hij werkt op groot formaat, en in zijn kunstwerken komen geen mensen voor; hij maakt ruimtes en natuur, maar dan zo super dynamisch in de wereld met overdreven perspectief zouden mensen niet kunnen bestaan. Soort van “Natuur wint het van de Mens”.Dat is tevens mijn beeld van ‘een utopie.’

2.    Ged Quinn – hij schildert bijna op een 16de eeuwse manier prachtig grote olieverf doeken en inhoudelijk zitten er waanzinnig geestige details in, soms met politiek-kritische inhoud of bijv. een neerstortende Ikarus (±1 cm op een doek van 10 m)

3. Eduard Gurevich, 
4. Davy Brown,
5. Ford Smith – maken alledrie (wel van elkaar verschillende stijl) zelfde soort dromerige romantische sfeer-landschappen. Eduard Gurevich  meest kleurrijk, Davy Brown meest expressief  van alledrie en Ford Smith zijn complementaire-kleurgebruik, steeds terugkomende thema:bomen. Iedere keer anders geschilderde bomen.

6.    Rob Voerman – Zijn post-apocalyptische wereld, het onderwerp van zijn etsen, in 3D werk, installaties en zeefdrukken dus. Maar ook zijn veelzijdigheid.

7.    David Thorpe, Bronstein, Yunlan He, Erik Sep